In de eerste lezing van vandaag worden de grote heilsfeiten van het volk Israël in een notendop verteld: de aartsvaders, het verblijf in Egypte en de onderdrukking daar, de uittocht, de barre tocht door de woestijn en het uitzicht op de intocht in het land van melk en honing. En deze heilsfeiten vormen als het ware een geloofsbelijdenis van het uitverkoren volk bij het offeren van de eerste vruchten van de oogst. Een dank- en eerbetoon aan de Eeuwige. Door de korf met veldvruchten naar het heiligdom te brengen erkent het volk dat de Eeuwige hen gezegend heeft. De opbrengst van deze grond zijn de vruchten van de grond die geschonken is! Door deze handeling blijft het volk zich bewust van zijn afhankelijkheid. In de eigen geschiedenis van het volk openbaart God zich als Diegene die zijn volk op handen draagt. Wat leeft in je hart en hoofd wordt tot uiting gebracht in dit offer. Paulus verwoordt het mooi in zijn Romeinenbrief. Net als in psalm 91: ‘wie onder de hoede van de Allerhoogste woont, wie in de schaduw van de Almachtige vertoeft mag zeggen: mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, in U stel ik vertrouwen. Dit gegeven doordesemt de teksten van vandaag.
In het Evangelie maakt Jezus, net als het Joodse volk in de veertigjarige woestijntocht, een beproeving door in de veertig dagen die Hij in de woestijn doorbrengt. Zo komt ook Jezus na zijn doortocht door het water van de Jordaan, in de woestijn terecht. En daar wordt Hij voor keuzes gesteld. De duivel vertolkt de verlokking van de vleespotten van Egypte in de vorm van valse Messias verwachtingen die leefden onder het volk in de tijd van Jezus.
Leven in een woestijn kan een zware tijd zijn. En moe en uitgeput kunnen allerlei gedachten, visioenen tot je komen. Vaak stemmen die aanzetten tot gedachten die niet zo zeer van God lijken te komen maar ‘duivelse krachten’ kunnen zijn. De duivel in het Evangelie sleept Jezus van hot naar her: van de woestijnvlakte naar een hoge berg en van de berg naar het dak van de tempel in Jeruzalem. Van hoog naar laag, van woestijn naar stad, van honger naar verzadiging, van macht naar vervulling en van verwachting tot aanbidding. Bekoringen en verleidingen in alle soorten en maten. Alles wat het leven te bieden heeft, wordt hier aan Hem getoond.
Bij deze beproevingen speelt de duivel in op het persoonlijke: als je naar mij luistert heb jij geen honger meer, jij krijgt alle macht. Maar Jezus zoekt iets heel anders: Hij rekent niet naar zichzelf toe.