Het verhaal over 'de vlucht naar Egypte' is geen ooggetuige-verslag is maar een geloofsbelijdenis-in-verhaalvorm. Om de volle rijkdom ervan te vatten moeten we in de huid kruipen van de evangelist Mattheüs, een rabbijns geschoolde jood, die de Jezusboodschap verkondigde aan zijn joods-christelijke geloofsgemeenschap. Een heel andere leef- en denkwereld dan de onze.
Religieuze joden zijn heel goed op de hoogte van wat wij ‘Het Oude Testament’ noemen. Want daarin wordt de geschiedenis van het joodse volk verhaald met zijn ups en downs, en hoe God, trouw aan het verbond dat Hij in Abraham met zijn volk had gesloten, steeds voor zijn volk heeft gezorgd. Die God heeft, bij monde van de profeten, aan het joodse volk de Messias beloofd. Tegen die achtergrond wil Mattheüs zijn volksgenoten ervan overtuigen dat Jezus die verwachte Messias is, en dat in Jezus vervuld werd wat de profeten destijds hebben gezegd.
Voor ons misschien wat onverwacht, maar in die context is de sleutelzin van het verhaal over 'de vlucht naar Egypte': "Hij bleef in Egypte opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is: Ik heb mijn zoon uit Egypte teruggeroepen".
Over welke profeet gaat het hier? Een overbodige vraag, want voor zijn joodse toehoorders was het evident dat Mattheüs hier de profeet Hosea citeerde. Hosea verwijst naar de uittocht van de Israëlieten uit Egypte onder leiding van de grootste profeet die het Jodendom ooit gekend had, Mozes.
Door dat citaat van Hosea op Jezus toe te passen, presenteert Mattheüs Jezus als de nieuwe Mozes, de nieuwe redder van het volk, de Messias.
In zijn verhaal heeft de evangelist nog parallellen ingebouwd tussen Jezus en Mozes.
Over koning Herodes zijn we goed geïnformeerd dank zij Flavius Josephus, een joodse geschiedschrijver uit die tijd. Het besluit om alle ‘onschuldige kinderen’ van twee jaar en jonger in Bethlehem en omgeving te laten doden, past wel bij het karakter van Herodes. Die man leed aan achtervolgingswaanzin en kon bijzonder wreed uit de hoek komen. Kort voor zijn dood heeft hij nog drie van zijn zonen laten vermoorden omdat hij hen ervan verdacht een greep naar de macht te willen doen. Maar over een massale kindermoord in Bethlehem rept Flavius Josephus met geen woord. Er zijn ook geen andere historische aanwijzingen in die richting. Waarschijnlijk heeft Mattheüs dit verhaal ingevoegd als parallel met wat destijds Mozes was overkomen. U weet dat Mozes, door een list van zijn moeder, als baby ontsnapte aan de moord op alle joodse jongens waartoe de farao besloten had toen hij vond dat de Israëlieten in Egypte te talrijk werden en een bedreiging begonnen te vormen (Ex. 1,10-2,15).
Door ook in Bethlehem een kinderslachting te situeren kon Mattheüs Jezus naar Egypte laten uitwijken, en Hem vervolgens, net als het joodse volk onder leiding van Mozes en conform de profetie van Hosea, laten terugkeren naar het land van Israël. Jezus, de nieuwe Mozes dus, de door de joden verwachte Messias die zijn volk komt bevrijden. Die Jezus, wil Mattheüs aan zijn joodse lezers en toehoorders verkondigen. Een verkondiging in verhaalvorm, zoals in die tijd gebruikelijk. Zijn sterk oudtestamentische inkleuring moest de overtuigingskracht van zijn verhaal tegenover zijn joodse kerkgemeenschap versterken.