“Ja,” antwoordde de tweede, ”ik heb eindelijk contact opgenomen met die mensen en hen verteld dat ik niet alleen gecremeerd wilde worden, maar dat ik mijn as ook wilde laten uitstrooien op de parkeerplaats van de supermarkt”. “Op de parkeerplaats van de supermarkt,” riep de eerste uit. “Ja, ja, je hebt me goed gehoord, op de parkeerplaats van de supermarkt, dan weet ik zeker dat mijn kinderen me elke week komen bezoeken”.
Ik kwam tot dit verhaal door een opmerking van iemand die verbaasd was dat het woord “graf” zo vaak voorkomt in het evangelieverhaal, vier keer, en hij vroeg naar de originele versie van de tekst. In het Grieks heeft het woord “graf” dezelfde stam als “herinnering”. Er is een duidelijk verband tussen deze twee termen. De graftombe is bij uitstek de plaats van herinnering, dat wil zeggen, een specifieke plaats om degenen te gedenken die niet meer onder ons zijn. Sinds het begin der tijden hebben mensen zulke plaatsen gecreëerd om het verleden beter te herinneren. Ze gaan naar die plaatsen, niet alleen om zich de mensen te herinneren maar ook gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt.
Er zijn echter risico’s verbonden aan deze begraafplaatsen: het risico dat je de overleden persoon op geen enkele andere manier ontmoet dan op zo'n plek, of het risico dat je gevangen raakt in nostalgie naar een moment dat voor altijd voorbij is.
God de Vader heeft dit ongetwijfeld niet gewild voor zijn mensheid.
Hij wil niet dat we terugkijken alsof het heengaan van zijn Zoon niets meer was dan een historische gebeurtenis die kon worden gereduceerd tot een specifieke plaats die absoluut moest worden bezocht.