Wat een levensvreemde boodschap!
Is dit geen aanfluiting van de werkelijkheid! Hoe kunnen we Pasen vieren wanneer we ook maar even buiten onze comfortzone kijken. Oekraïne en Gaza, Congo en Soedan, en nog de vele plaatsen waar brutaal geweld en verkrachtingen mensen kapot maken. Zou een klaagzang hier niet méér op zijn plaats zijn! Zoiets als “nobody knows the trouble I’ve seen”. De klaagzang van de slaven die het leven de moeite niet meer waard vinden. Nobody knows my sorrow. Het verdriet is te groot, het is onpeilbaar. Zoveel verloren geliefden in oorlogen en natuurrampen Alleen een treurlied is hier op zijn plaats.
Wordt het ooit nog beter? Laten we toch niet naïef zijn! De wereld gaat er echt niet op vooruit. De mensen die naar de maan of naar Mars willen reizen denken daar anders over, en inderdaad op het gebied van kennis weten we steeds meer. Het lijkt wel grenzeloos. Maar het geldt niet voor onze veiligheid of het gevoel van geborgenheid! De morele waarden die ooit dragers waren van een min of meer beschaafde samenleving lijken verdwenen. Het gaat om groei, geld en geweld. Groei is een magisch woord. Het is een obsessie. Als we maar blijven groeien komt alles weer goed. Hoe meer geld we hebben hoe meer we kunnen groeien. En om die groei veilig te stellen is geweld nodig. Het geweld van de onaantastbaarheid van wie het geld heeft. Wat een sinistere kringloop.
We schrijven ongeveer het jaar 30 van onze tijdrekening. Te midden van de chaos van die dagen, staat een man op, in de kracht van zijn leven, Jezus van Nazareth. Hij denkt niet dat hij alle onheil uit de wereld kan helpen. Maar hij kan ook niet geloven dat geweld het enig spoor is naar de toekomst. Hij gelooft dat er in dat klein stukje wereld waar hij leeft nog hoop is. Het kan toch niet dat alles om zeep is. Hij gelooft dat er in elke mens een kern van goedheid leeft. Er zijn mensen die vatbaar zijn voor wat hij verkondigt. Het zijn er niet zo veel, maar toch. Vreemd toch dat er mensen bij zijn van wie je het niet zou verwachten. Er is de tollenaar Zacheus die in een boom kruipt om hem te kunnen horen en zien. Er is de arme weduwe die haar laatste centen gespaard heeft voor het onderhoud van de tempel. Er is Nicodemus, de farizeeër die hem in de nacht komt opzoeken. Hij neemt het op voor de vrouw die op overspel was betrapt. Hij noemt de tempel een rovershol omdat geld de hoogste waarde is. Zijn optreden stelt het hele systeem van de politiek en van het joodse geloof in vraag.
Zijn executie is de logica zelf.
De Romeinen laten geen twijfel bestaan. Vooral wanneer ze door de religieuze leiders worden opgejut omwille van zijn opruiende taal. Hij sterft op een kruis. Van mensen verlaten. Maar ook door God verlaten. Hij schreeuwt het uit op zijn kruis: Mijn God waarom hebt gij mij verlaten? Er is geen hemelse tussenkomst, geen stem die door de wolken breekt, geen licht dat hem troost. Enkel doodse stilte.