En dan lees ik in, in de versie van Lucas, het verhaal over de intocht van Jezus in Jeruzalem.
We bevinden ons bij Betfage en Bethanië, ... vlakbij de Olijfberg. Een heilige onrust houdt Jezus op de been. Resoluut reist Hij naar de Heilige Stad Jeruzalem. Als een Zacheüs blijf ik staan om het tafereel, op afstand, gade te slaan. Ik zie de rabbi uit Nazareth die opgaat naar Jeruzalem: een ‘opgaan’ dat, vanaf de Olijfberg, eigenlijk een ‘afdalen’ is. Of is het een ‘afdalen’ dat eigenlijk een ‘opgaan’ is? En er zitten wel meer bijzondere omkeringen in dit verhaal. Zo wordt Jezus, met een verwijzing naar psalm 118, in een lofzang ‘koning’ genoemd. Maar het is wel een koning die niet te paard, maar op een ezel rijdt.
In Jezus’ tijd was naar Jeruzalem gaan een belangrijke en vreugdevolle gebeurtenis. Vrome Joden gingen er naar de tempel voor belangrijke feesten en rituelen. Maar de Romeinen waren er ook en zo was de stad een plaats van religie en gezag, maar ook van militaire en economische krachten.
Jezus weet heel goed wat Hem te wachten staat. Eerder had hij uitgeroepen: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenen werpt op wie tot haar gezonden worden, hoe dikwijls heb ik jouw kinderen willen samenbrengen zoals een vogel haar jongsel onder de vleugels en ge hebt niet gewild!” (Luc. 13, 34)
Moest Jezus lijden?
Ik heb moeite met het idee dat dit voorbestemd was en ‘zin’ op zich heeft. Maar wie opkomt voor recht, wie structuren van onderdrukking aanwijst en bestrijdt, botst vroeg of laat met de machthebbers. Dat is van alle tijden.
Voor mijn geestesoog kan ik vanaf de Olijfberg de kruisen van Golgotta al zien staan. Heeft Jezus ons gered door aan het kruis voor ons te sterven? Ja, … in die zin dat Jezus ons getoond heeft dat je kan kiezen voor het Leven en de Liefde. En dat je trouw kan blijven aan deze keuze.
Ik slaag er niet in mijn ogen gericht te houden op het kruis, dat vreselijke en absurde marteltuig. Ik mag wel mijn ogen richten op de Gekruisigde. Hij die toont dat Zijn weg een weg ten leven is, geen doodlopende weg. Deze weg is doenbaar en haalbaar. Ik mag stappen in Zijn voetstappen … Hem achterna. Al is het aarzelend, onvolmaakt, … Ik moet en kan die weg ook niet alleen gaan. In de 25% revolutie (cfr. campagne Broederlijk Delen) is iedere kleine stap die je samen zet belangrijk!
Binnen enkele dagen zullen we hem verloochenen, zeggen dat wij niet bij Hem horen en wegvluchten. Maar we zijn hierdoor niet volledig verloren. We mogen opstaan en leven. We hoeven niet meer te vrezen voor een nieuwe morgen.
Daarom mag ik nu, op deze Palmzondag, een lofzang meezingen: “Breng dank aan de Ene, want Hij is goed, ja, voor eeuwig is zijn vriendschap” (psalm 118). (*)
Door al zingend te gaan geloven wat we zingen kunnen we verlangen naar de dag van morgen.
(*) Psalm 118 maakt deel uit van de liturgie van de Paasnacht. De psalm is ook de hele Lijdensweek in de achtergrond aanwezig. In de lezing van Palmzondag wordt psalm 118 geciteerd (Lc. 19,38/ Ps. 118, 26). De psalm is de laatste van de hallel-psalmen (113-118). Die worden gezongen tijdens het Joodse Paasmaal. Psalm 118 zou dus de laatste psalm zijn die Jezus, tijdens het Laatste Avondmaal, zong samen met zijn leerlingen.