Article header background
Terug naar overzicht
Jan van Hooydonk
image

Vierde zondag in de Veertigdagentijd

Aan de basis van het evangelie van deze zondag ligt een conflict. Farizeeën en Schriftgeleerden, de zelfbenoemde hoeders van de religieuze, morele en sociale orde, spreken schande van Jezus’ omgang met zondaars en tollenaars. Voor hen tellen alleen de mensen die zijn zoals zij, mensen die zich aan hún regels houden en zo aan hén eer bewijzen.

image

Tegen deze achtergrond moeten we de gelijkenis verstaan die wij horen op zondag Laetare (Latijn voor: ‘Verheug je!’). Deze gelijkenis staat bekend als ‘de parabel van de verloren zoon’. Maar dan is meteen wel de vraag wie van de twee zonen in dit verhaal met recht ‘verloren’ genoemd moet worden…

De parabel die Jezus vertelt, gaat over twee broers, en over hun vader. De gelijkenis ontvouwt zich als een familiedrama in twee bedrijven. In het eerste bedrijf staan de jongste zoon en zijn vader centraal. Zij raken elkaar helemaal kwijt. De jongen vertrekt naar een ver land, vader en zoon verliezen elkaar dus letterlijk uit het oog. We kennen allemaal wel van zulke verhalen over de verwijdering tussen ouders en kinderen. Misschien hebben we zelf wel eens zoiets meegemaakt. Buitengewoon pijnlijk en verdrietig!

Toen de jongen nog thuis woonde, deelde hij in de rijkdom van zijn vader, maar in dat verre land raakt hij aan de bedelstaf. Dus ook in economisch opzicht komen vader en zoon elk aan de andere kant van de streep terecht. De jongen ziet zich zelfs gedwongen om varkens te hoeden. Varkens zijn voor joden taboe, het zijn onreine dieren. Ook in religieus opzicht raken vader en zoon elkaar dus helemaal kwijt.

Laten we er geen doekjes om winden: de jongste zoon bewandelt het verkeerde pad. Hij is inderdaad ‘verloren’. In Bijbelse taal: hij is een zondaar, dat wil zeggen: iemand die is afgedwaald van de weg die naar bevrijding voert. Maar geldt dan: eens een zondaar altijd een zondaar? Kan een zondaar zich ook omkeren van zijn weg, kan zo iemand zich bekeren? Staan we hem of haar dat toe? En: is er heling mogelijk voor de fouten die wijzelf wellicht hebben begaan – want wijzelf zijn toch ook niet zonder zonden?

image

Bij het beantwoorden van deze vragen scheiden zich de wegen van Jezus aan de ene kant en de Farizeeën en de Schriftgeleerden aan de andere kant. Ook Jezus ziet zondaren als mensen die ‘verloren’ zijn, maar het grote verschil tussen hem en zijn tegenstanders is dit: anders dan zij gelooft Jezus hartstochtelijk dat wie ‘verloren’ is, ook weer ‘gevonden’ kan worden! Dat immers is Jezus’ missie: hij is gekomen om te vinden en te redden wie verloren lijken.

Voor Jezus en zijn Vader is niemand voor altijd verloren.

De jongste zoon in de parabel is ten prooi aan zelfverwijt en vertwijfeling. Zelf zegt hij dat hij het niet meer waard is om ‘zoon’ genoemd te worden. Zijn vader ziet dat heel anders: hij wordt tot in zijn binnenste geraakt door de aanblik van deze verwarde jongen die ondanks alles zijn zoon is gebleven. Hij omhelst en kust hem. Hij maakt hem geen verwijten, eist geen rekenschap, steekt geen zedenpreek af. In plaats van dat alles richt hij prompt een groot feest aan om de terugkeer van zijn jongste te vieren. Die zoon leek dan wel verloren, uiteindelijk wordt hij weer gevonden.

Geldt dat ook voor zijn oudste broer? Daarover gaat het in het tweede bedrijf van het familiedrama dat zich vandaag voor onze ogen voltrekt. De oudste zoon blijkt woedend te zijn over de feestelijke ontvangst van de jongste. Hij voelt zich hevig tekortgedaan. Is hij niet altijd de braafste geweest? Heeft hij niet altijd zijn plicht gedaan? Hij beschouwt de jongste zoon niet langer als zijn broer. ‘Die zoon van u’, noemt hij hem tegenover zijn vader. Dat zijn vader voor deze flessentrekker en seksuele spookrijder een feest aanricht: nee, de oudste broer kan daar werkelijk niet bij.

Deze reactie laat zien: ook de oudste zoon in deze parabel is ten diepste verloren. Hij mag dan zichzelf als rechtschapen zien, hij weet zich niet te verplaatsen in wie in zijn ogen in de fout zijn gegaan. Maar toch: kunnen we voor hem ook niet enig begrip opbrengen? De ervaring is mij persoonlijk niet onbekend: je denkt dat je als plichtsgetrouw persoon toch echt het goede hebt gedaan, maar de waardering van je omgeving blijft uit. Of, nog erger, mensen die er in jouw ogen de kantjes van aflopen, krijgen meer waardering dan jij. Tja, het is misschien niet zo ‘christelijk’, maar dat je dan boos wordt is alleszins menselijk…

Andermaal is het is in het evangelieverhaal de vader die een uitweg wijst. Terecht zegt de vader tegen de oudste zoon dat die altijd al bij hem is en altijd al deelheeft aan zijn goedheid. De vader roept zijn oudste zoon op om blij te zijn dat hij en zijn broer die alledaagse genade van nu af weer met elkaar kunnen delen. ‘Feest toch me ons mee’, zegt de vader tegen zijn oudste, ‘want ook jij hoort erbij’.

Zondag Laetare vandaag: ‘verheug je’, we waren verloren maar we zijn weer gevonden.

Het Evangelie nodigt ons uit om het feest van God met de mensen te vieren, een feest voor verloren zielen.

image

Fotocredieten : Lawrence Lew OP & op.org