Article header background
Terug naar overzicht
Didier Croonenberghs
image

Vijfde zondag in de Veertigdagentijd

Waar is de medepleger? Gaat het bij een overspel normaal niet om een vrouw en een man?
Waarom worden ze dan niet allebei naar de tempel gesleept?
Waar is de man —in het verhaal dat wij zojuist gehoord hebben— die volgens de wet van Mozes net zo schuldig is als de vrouw?
Als hij op overspel betrapt is, waar verbergt hij zich dan?

Laten we toegeven dat er onder de personages in dit evangelieverhaal een grote afwezige is...
Wat als hij werkelijk aanwezig was in het verhaal?
Wat als hij zich verborg tussen de menigte van aanklagers?

image

Is het gebruik van het overspel van deze vrouw om Gods trouw op de proef te stellen niet het toppunt van ontrouw?

Zijn niet alle Farizeeërs ontrouw als zij de Wet van Mozes verdraaien die zij moeten volgen?

Door de wet te gebruiken om hun eigen belangen te dienen, door deze tafels in stenen te veranderen om te veroordelen, veranderen zij dan hun principes niet in stenen voor hun eigen steniging?

De Farizeeërs worden hier dus geconfronteerd met hun eigen incoherentie...

Zijn wij niet als de Farizeeërs? Iemand met de vinger wijzen houdt vaak een onbewuste zelfbeschuldiging in. En de wijsheid herinnert ons eraan dat wanneer wij met een beschuldigende vinger naar iemand wijzen, wij niet de drie andere vingers zien… die naar onszelf wijzen !

Zijn wij niet ontrouw wanneer wij veeleisender zijn jegens anderen dan jegens onszelf? Als we anderen in “categorieën” indelen? Zijn de fouten die ons het meest storen in anderen niet een soort echo van onze eigen zwakheden? Ze herinneren ons eraan dat we stof zijn en dat we allemaal met innerlijke contradicties worstelen.

image

Geconfronteerd met deze spiraal van geweld en vergelijking, toont Jezus ons de enige geloofwaardige houding: zwijgen.

De overspélige? Voor de Farizeeërs is dat natuurlijk… Jezus, die niet trouw is aan de wet van Mozes. Maar Jezus confronteert de Farizeeërs niet rechtstreeks... Hij laat ze afdruipen om hun geweten te gaan onderzoeken.

In dit verhaal gebruikt Jezus niet het zwakste argument van zijn autoriteit als meester, als rabbi. Hij laat ons zien dat de enige gezaghebbende houding die van nederigheid is. Door neer te knielen toont hij zich niet autoritair bedreigend, maar medelevend.

Jezus wijst niet met zijn vinger naar de beschuldigde. Hij speelt hun spel niet mee. Maar alsof hij de mens, die uit de klei van de aarde is geschapen, wil herscheppen, knielt hij neer en schrijft met zijn vinger in het stof op de grond... Zo wordt de zonde van de vrouw uitgewist op het moment dat die van de aanklagers aan hun geweten verschijnt!

In de tempel van ons geweten, in het diepst van ons hart, schrijft God woorden van hoop, woorden van opstanding ... Jesaja herinnert ons aan deze hoop in de eerste lezing. “Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is: Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet?” De Farizeeërs kwamen in een groep. Ze dropen één voor één af. De vrouw kwam aan in een groep, met het etiket van één van “zulke vrouwen”.

Ze vertrekt alleen, opgetild, herschapen.

Vandaag schrijft God in ons een nieuwe wet, die de vreugde van Pasen inluidt: het vermogen om altijd in een toekomst te geloven, (ook) wanneer alles gesloten lijkt. Deze wet confronteert de mens, zelfs als hij ontrouw is, altijd met wie hij kan worden, en sluit hem nooit op in wie hij is geweest.

Laten we deze ongelooflijke belofte in ons verwelkomen. Dan zullen wij ten volle kunnen ingaan op Gods uitnodiging:

“Ga en van nu af aan, blijf op de weg die ik je voorga.”

image

Fotocredieten : Lawrence Lew OP & istock Ashley Diener

Didier Croonenberghs

Bijschrift

“Vandaag schrijft God in ons een nieuwe wet, die de vreugde van Pasen inluidt: het vermogen om altijd in een toekomst te geloven, (ook) wanneer alles gesloten”