Article header background
Terug naar overzicht
Paul Caroen
image

Zesde zondag van Pasen

Afscheidswoorden...

image

Fotocredit : Lawrence Lew, op

Johannes, de auteur van het evangelie waaruit we vandaag lezen, schrijft zijn evangelie zo rond het jaar 100, en is dan al op gevorderde leeftijd. Hij heeft dus al een flink stuk geschiedenis van de eerste christelijke gemeenschap meegemaakt.

Wanneer hij de afscheidsrede van Jezus op perkament zet, doet hij dat met in het achterhoofd de dingen die gebeurd zijn na het heengaan van Jezus. Hij weet dus dat het de leerlingen bijzonder pijn heeft gedaan dat er zo snel een einde moest komen aan het samenzijn met hun leidsman.

Hij weet dus ook hoe de eerste christenen hebben uitgezien naar de wederkomst van de Heer.

Ik zal jullie niet verweesd achterlaten”, zegt Jezus. “ Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; jullie echter zult Mij zien, want Ik leef, en ook jullie zullen leven.” Woorden van troost, woorden vol belofte, warme woorden van blijvende nabijheid !

Merken jullie dat Johannes, dat Jezus, hier een onderscheid maakt tussen “jullie” (de leerlingen) en “de wereld” ?

De vrede van Jezus is helemaal anders dan de vrede van de wereld; deze laatste steunt op een evenwicht van machten, de vrede van Jezus steunt op liefde en vertrouwen.

Met het begrip “wereld” wordt hier niet heel de mensheid bedoeld, maar wel diegenen die de woorden van Jezus niet ter harte nemen, die de geboden niet onderhouden en die dus niet zullen openstaan voor de komst van de beloofde Helper.

image

Fotocredit : Dominicanen in België en Nederland

Van die Helper belooft Jezus “verder onderricht”; de leerlingen zijn eenvoudige lieden zonder theologische opleiding, de Geest zal echter over hen neerdalen zodat ze beter inzicht krijgen op voorwaarde weliswaar dat ze hiervoor open staan.

Want alhoewel de mensheid op zichzelf bij God in hoog aanzien staat: God houdt van de wereld; maar niet heel de wereld staat open voor God.

Zelf tussen de twaalf, zegt ons het evangelie, was er één die bezweek voor de god van het geld: Judas Iskariot stelde zich niet open voor de Geest, maar verkocht Jezus aan de overheid.

De wereld die God niet kent, is de wereld die zich sluit voor het geestelijke, de wereld die uitsluitend gericht is op zichzelf, de gesloten wereld die het geestelijke belachelijk maakt; die wereld kan de Geest niet kennen.

Want voor alles wat God met ons wil doen, vraagt Hij onze instemming en medewerking.

Hij werkt niet over onze hoofden heen en behandelt ons niet als pionnen op een schaakbord, als marionetten aan een draadje. Wij zijn immers vrije wezens en op die vrijheid doet God altijd beroep. Als wij dus echt willen dat de Helper komt, dan wordt van onze kant medewerking verwacht.

Opdat de Geest van Liefde een kans zou krijgen, wordt van ons verwacht dat wij “neen” zeggen aan het kwaad.

“ Oh my God !” is een uitdrukking die “in” is bij jonge mensen. Helaas denken zij daarbij dikwijls aan een hele collectie “valse goden” en laten geen ruimte voor de werking van de echte God.

Ook wij, goede vrienden, geven de Geest niet altijd vrij spel.

Wij hoeven dat elkaar niet kwalijk te nemen. We doen er beter aan elkaar te helpen ons hoe langer hoe meer te openen voor de werkzaamheid van de Geest. Laat ons zoeken naar elkaars talenten, zoeken naar waar we goed in zijn. Hoe minder talrijk onze gemeenschap wordt hoe meer het nodig wordt dat onze openheid opvalt in die andere wereld …

Luisteren naar de woorden uit de Schrift, onszelf openen voor de diepere zin van wat geschreven staat. Zien wat gebeurt bij mensen als wij die woorden in daden omzetten en daar dan veel vreugde aan beleven ! Dát mogen wij elkaar toewensen, voor ons eigen geloofsleven en voor het leven van onze gelovige gemeenschap !

image

Fotocredit : AdobeStock