Als je erover nadenkt, zijn sommige van de meest diepgaande dingen in het leven onzichtbaar voor het oog. Liefde, vrede, hoop — we kunnen ze niet rechtstreeks zien, maar we weten wanneer ze aanwezig zijn, en we voelen wanneer ze ontbreken.
Geloof is net zo.
Het geeft ons een manier van kijken naar de wereld die verder gaat dan wat zichtbaar is. Maar soms kan dat geloofsvisioen het leven moeilijk maken, omdat het ons op gespannen voet zet met de manier waarop de wereld denkt.
De heilige Stefanus, in de eerste lezing, is daar een sprekend voorbeeld van. Midden in zijn proces, terwijl de mensen woedend op hem zijn, roept hij plotseling: “Ik zie de hemel open en ik zie de Mensenzoon aan de rechterhand van God staan.” Wat een moment. Hij ziet wat niemand anders ziet. Zijn geloof stelt hem in staat om dwars door de woede en het geweld van de menigte heen te kijken, door de angst en de onrechtvaardigheid, naar een diepere werkelijkheid: Jezus Christus, verheerlijkt, levend, en aanwezig.
Maar dat visioen maakt zijn leven niet gemakkelijker. Het kost hem zelfs zijn leven. Toch reageert Stefanus niet verbitterd. Zijn laatste woorden echoën Jezus zelf: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Hij wordt een getuige — niet alleen door zijn woorden, maar door zijn manier van zien en zijn manier van liefhebben. Een manier van zien die een diepere waarheid onthult. Een manier van liefhebben die vergeeft, zelfs wanneer de stenen vliegen.