Article header background
Terug naar overzicht
Marcel Braekers
image

Zeventiende zondag door het jaar

De kracht van het smeekgebed

image

fotokrediet : AdobeStock

Vraag en u zal gegeven worden; zoek en gij zult vinden; klop en er zal worden opengedaan.” Krachtige woorden die Lucas in Jezus’ mond legt als die zijn leerlingen onderricht geeft over gebed. Een gedurfde uitspraak, want zowel Lucas als Jezus wisten dat men niet krijgt wat men vraagt en niet vindt wat men een leven lang zoekt. Ons werd dan geleerd dat het onze eigen schuld was, want je moest goed nadenken bij wat je vroeg. God gaf geen nieuwe fiets, geen fijne, leren voetbal, zelfs de vraag om onze leraar Latijn met een griepje thuis te laten werd niet verhoord.
Hoe kon Lucas dan zo zelfzeker Jezus deze woorden in de mond leggen? Mensen van mijn generatie kwamen tot het besluit dat het smeekgebed geen zin had, dat God geen magazijnier is die allerlei goederen op vraag levert. Het smeekgebed was voor de kleingelovigen, de naïevelingen, diegenen die waren vastgelopen in hun kinderlijk geloof.
Ik las in die tijd een indringend artikel van een Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheoloog die ons, westerlingen, verweet dat we in een afstandelijk, ijl geloof waren verzeild geraakt, terwijl de eenvoudige Zuid-Amerikaanse boer alleen in concrete woorden zijn ziel voor God kan openleggen.

Het smeekgebed is dan niet bedoeld om van God allerlei gunsten te bekomen, maar om God in zijn dagelijkse noden en beslommeringen te betrekken.

Ik vind dat tot vandaag een mooie gedachte waarmee ik vrede vind.

image

fotocrediet : AdobeStock

Als ik de tekst nu herlees, begin ik hem anders te begrijpen wellicht omdat mijn levenservaring is geëvolueerd. Misschien wordt mij wel gegeven als ik vraag. Misschien vind ik wel als ik goed zoek, ook al schreef R. Kopland dat wie meent te vinden slecht heeft gezocht. En zou het kunnen dat er een deur is opengegaan toen ik aanklopte? Tegen de gemakkelijke stroom in dat we allemaal zoekende mensen zijn en dat geloven iets is van “zien soms even”, zou ik nu durven zeggen dat doorheen mijn zoeken, mijn vele vragen en nadenken een deur is opengegaan.
Maar wat achter die deur lag is helemaal anders dan wat ik zocht. Mij werd iets heel anders gegeven dan wat ik had gevraagd. Wat dan wel? Het is moeilijk te verwoorden, maar herinnert aan wat God tot Mozes zei: “Ik zal er zijn, is mijn naam”. Hij is er altijd, vroeger, nu en in de toekomst. Geen onbewogen beweger die boven het gewoel van de wereld zweeft, maar Iemand die het geschrei van zijn volk hoort. Er werd mij een deur geopend toen ik ging beseffen hoe we God altijd vangen of verduisteren in onze gemakkelijke, alledaagse beelden en woorden, toen ik ging beseffen hoe al ons spreken over de Oneindige stuk loopt en eindigt in een stamelend niet weten. Er werd voor mij opengedaan, maar anders dan ik had verwacht. Mij werd iets gegeven dat ik niet had vermoed, een onverwacht geschenk. Iets dat er nu is, dan weer voor mijn beleving verdwijnt, iets waarop je geduldig moet leren wachten.

Dat in stilte verwachten en ervoor open staan geeft aan ons leven maar ook aan onze wereld een andere kleur.

Het brengt me bij de eerste lezing van deze zondag waarin verteld wordt hoe Abraham God vraagt om Sodom te sparen. Abraham staat daar als vader van het geloof, vader zowel van Joden, moslims en christenen. Hij bidt niet voor zichzelf, maar vraagt God de wereld te ontzien als er nog ergens een groep van 10 rechtvaardigen is. En God antwoordt dat als er waar ter wereld ook, ergens een groep van 10 gerechtigden is die God dagelijks lof brengen en leven als gerechtigden (10 was in de Joodse wereld het minimum om van een groep te spreken), heel de wereld dank zij hen gezuiverd is. Het is een heel eenvoudige opdracht, voorbij allerlei veronderstellingen over smeekgebed, maar het is een taak die ieder die zich gelovig noemt ter harte zou moeten nemen. Zo zou ons gebed en ons leven van elke dag eruit moeten zien.

image

fotocrediet : AdobeStock