Bij het horen van de evangelietekst van vandaag kun je toch wat schrikken over het beeld dat je krijgt van de familie gebaseerd op bloedbanden. Jezus’ verwanten trokken erop uit om hem, desnoods onder dwang, mee te nemen. Want volgens hen had hij zijn verstand verloren. Jezus reageert. Het lijkt alsof hij afstand neemt van zijn familie. Mijn persoonlijke ervaring met familie is gelukkig minder conflictueus.
Wat moeten we met deze Bijbeltekst? De Bijbel is een boek vol contrasterende beelden. In het Eerste Testament lezen we toch ook: “Eer je vader en je moeder.” (Exodus 20, 12/ Dt. 5,16)?
Is Jezus’ uitspraak dan een voorbeeld van typische Oosterse vertelkunst, met zin voor overdrijving? Ja, wellicht. Al kan ik zo enkele gespreksonderwerpen voorstellen waarmee je de sfeer aan menig (familie)-feesttafel kunt verstoren. Onderwerpen als kinderen, huis of werk geven aanleiding tot gemoedelijke gesprekken. ‘Geloofsovertuiging’ ... dat ligt al iets delicater misschien? Begin toch maar beter niet over de Grote Dromen, het visioen van een nieuwe aarde waar brood en recht en waardigheid is voor allen. Een oprechte geloofsovertuiging kan je vervreemden van degenen waarmee je door bloedbanden bent verbonden. Maar dat is niet noodzakelijkerwijs zo. In de evangelietekst worden die bloedbanden op zijn minst gerelativeerd. En hiermee is bevrijding uit (eventueel) verstikkende relaties mogelijk.
Toch is het mogelijk dat dit verhaal over Jezus’ familie ook verwijst naar een realiteit binnen de geloofsgemeenschap. De tekst uit het Marcusevangelie zegt dan iets over de historische Jezus, maar ook over de actuele situatie (ruim dertig jaar na Jezus’ dood). Het Tweede Testament bevat meerdere sporen van conflicten binnen de Jezusbeweging.
Marcus verwerkte in het verhaal van Jezus en zijn familie een twistgesprek met schriftgeleerden. De evangelietekst kan je dan opvatten als een oproep om elkaar niet te demoniseren. Ook vandaag staan we bloot aan het gevaar te demoniseren, door aan eigen voorstellingen van God en Jezus vast te houden in plaats van ons door God aan het twijfelen te laten brengen.
Bij Bijbellezing blijft het me verbazen dat teksten nooit helemaal ideologisch gezuiverd werden. Over de eerste geloofsgemeenschappen lees je enerzijds zeer idyllische teksten. In Handelingen bijvoorbeeld: “Ze hadden alles gemeenschappelijk en niemand leed gebrek”. Maar evengoed is sprake van bittere conflicten. Lees bijvoorbeeld het verhaal over Ananias en Saffira (Handelingen 5, 1-11), een verhaal van corruptie en bedrog.