Article header background
Terug naar overzicht
Jan van Hooydonk
image

Twaalfde zondag door het jaar

“Tegen de avond van die dag zei Hij tegen hen: ‘Laten we naar de overkant gaan.’” Zo vangt het Evangelie van deze zondag aan. De duisternis treedt al in. Dadelijk zien de leerlingen geen hand meer voor ogen. Juist op dat moment nodigt Jezus hen uit om scheep te gaan en koers te zetten naar ‘de overkant’. Om daar te komen moeten zij met hun gammele bootje de golven trotseren. Ze komen terecht in een vreselijke storm. Ze dreigen met man en muis te vergaan. Jezus’ leerlingen staan doodsangsten uit. En Jezus zelf??? Die ligt rustig te slapen op het achterdek…

De leerlingen maken hem wakker: “Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?” In deze noodkreet van de leerlingen horen we een echo van de eerste gemeente waarbinnen het Evangelie werd opgetekend. Binnen het machtige Romeinse imperium vormden de eerste christenen een bedreigde groep, slachtoffer van tegenwerking en vervolging.

Jan van Hooydonk

Lekendominicaan

“De Eeuwige overwint de zee. Uiteindelijk legt de kwade chaos het af tegen de goede schepping. Exit de zee! ”


“Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?” Wellicht is dit ook ónze noodkreet wanneer wij geconfronteerd worden met zware tegenslag, met ernstige ziekte, met verlies van geliefden.

“Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?” Het is in onze dagen de noodkreet van duizenden medemensen die op de vlucht voor oorlog, geweld en uitbuiting in gammele bootjes de oversteek wagen van Afrika of het Midden-Oosten naar Europa.

Het evangelie van vandaag speelt zich af op de plek die nu bekend staat als het Meer van Galilea. In de Griekse grondtekst van het evangelie wordt dit meer ‘zee’ genoemd. De aanduiding ‘zee’ is in de Bijbel geen geografische term, maar staat voor een dimensie van het menselijk bestaan: ‘zee’ staat voor de machten die mensen naar het leven staan. Geen idyllische toeristische bestemming, maar chaos en gevaar, een tsunami die alle leven wegvaagt. Maar de zee heeft volgens de Schrift niet het laatste woord! De Eeuwige stelt paal en perk aan de wateren. De Eeuwige brengt Noach, zijn familie en dieren na de grote zondvloed weer op het droge. Hij splijt de Rietzee zodat het bedreigde joodse volk er veilig doorheen kan trekken. God strijdt tegen de zee. Het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Johannes, vertelt hoe deze strijd afloopt: “Toen zag ik een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer” (Openbaring 21,1).

De Eeuwige overwint de zee. Uiteindelijk legt de kwade chaos het af tegen de goede schepping. Exit de zee! Maar dat is vooralsnog gelovige toekomstmuziek. Het evangelie van vandaag verhaalt ons dat Jezus ‘opstaat’ – een verwijzing naar zijn opstanding! – en vervolgens wind en water bestraffend toespreekt. Hij gebruikt daarbij de woorden waarmee hij elders demonen uitdrijft: ‘Zwijg, wees stil!’ “En de wind ging liggen en het werd volkomen stil.”

Jezus staat op en brengt de golven tot bedaren. Hij schenkt de leerlingen nieuw leven: opstandingsleven. Barsten die leerlingen dan in gejuich uit? Overladen ze hun Meester met uitingen van dankbaarheid? Nee, dat doen ze volgens het evangelie niet. De leerlingen weten niet wat ze van de situatie en vooral van Jezus moeten denken. Jezus vraagt het hun op de man af. “Waarom zijn jullie bang? Hebben jullie nog geen vertrouwen?”

Het evangelie stelt vandaag ook aan ons op de man en vrouw af deze vraag: “Waarom zijn jullie bang? Hebben jullie nog geen vertrouwen?’”

De Eeuwige stelt paal en perk aan de kwade machten van de chaos die het menselijk leven en samenleven bedreigen. Maar intussen zitten we als mensen allemaal in hetzelfde bootje. Het ruimteschip dat onze aarde is, dreigt ten onder te gaan. In onze tijd zijn we er getuige van hoe duizenden de straat opgaan en in actie komen ten gunste van het leven en het voortbestaan van onze planeet. Verheugend! Maar soms ook beklemmend en beangstigend. Op de dag dat ik deze preek schrijf, meldt de krant dat veertig procent van de jongeren zich afvraagt of het nog wel verantwoord is om een kind op de wereld te zetten. Dat jongeren (en ouderen!) bang zijn voor de toekomst: ik kan het begrijpen. Ik ben dat vaak ook. Maar als we geen vertrouwen hebben in de mogelijkheid om de chaos te beteugelen en een keer ten goede te bewerkstelligen, heeft het dan nog zin om je in te zetten voor een betere wereld?

Vanouds wordt op deze zondag in de liturgie Psalm 107 gebeden. In de bewerking van de dichter Huub Oosterhuis klinkt het in deze psalm als volgt:

Wij willen de zeeën bevaren
wonderen zien, en wij zagen!
Het opsteken van orkanen
de hoge vloed van het water –
golven klommen ten hemel
kolkten neer in de afgrond.
En wij maar tollen en schreeuwen.
En die het hoorde was jij.
Jij verstilde de winden
de golven verstilden en zwegen,
jij voerde ten veilige haven
de nietige kinderen van Adam.
Wij komen tezamen en zingen
‘vriend voor het leven ben jij’. *

Zonder geloof (= vertrouwen) vaart niemand wél. Dat gold voor de leerlingen in hun wankele bootje, dat geldt vandaag ook voor ons.

* Huub Oosterhuis, ‘150 Psalmen vrij’.