Het dossier maakt alvast duidelijk dat Jezus niet bezig is met een soloproject, hij roept medestanders. Mens en God zijn partners bij het werk aan een wereld in vrede en gerechtigheid. Jezus ziet en roept mensen vanachter hun vissersnet of toltafel, zoals God Amos riep vanachter zijn beesten en vijgen. Onvoorwaardelijk horen zij de roep en volgen.
Tot nu waren die twaalf “stille getuigen”, niet alleen van genezingen en duiveluitdrijvingen maar ook van groeiende kritiek en onbegrip. Vandaag gaan ze zelf in het bad, ze vertrekken op stage, maar niet zonder adviezen en goede raad.
Opvallend veel aandacht gaat naar wat niet mag: geen reservekledij, mondvoorraad of geld meenemen en niet blijven waar ze niet welkom zijn. De stagiairs moeten zich niet krampachtig tegen alles en nog wat willen verzekeren of wapenen. Ze worden aangemaand om los te laten, om zich kwetsbaar en vol vertrouwen open te stellen.
Er spreekt realisme uit de aanbevelingen: ga twee aan twee, neem een stok mee als stut of om de aanval van een dier af te weren, trek sandalen aan… én realiseer je dat niet iedereen op jou zit te wachten of jou met open armen zal ontvangen.
Hun opdracht behelst het uitdrijven van onreine geesten, maar de goede raad geeft hen vleugels. Ze kunnen meer dan dat: ze zalven en genezen ook zieken.
Een eerste stage is altijd spannend… er zijn studenten voor wie de opleiding stopt net voor of net na de eerste actieve kennismaking met het werkveld. Het onbekende maakt onzeker over eigen kennen en kunnen én over de ontvangst van wat je te bieden hebt. Voor sommigen werkt dat verlammend, ze stoppen met de studie. Anderen zijn nieuwsgierig genoeg om het te wagen, nog anderen vertrekken fluitend naar de stageplaats waar ze lang naar uitgekeken hebben en waar ze hun zinvolle plek in de samenleving hopen te vinden.