V3. vanuit sacristie
Mensen laten zitten.
Muziek: I know that my redeemer liveth

Bezinning(lectorlezenaar)

V3.
Wat hoop ik vurig
dat jij niet alleen zult zijn
aan die andere kant
waar wij niet kunnen komen.

Wat hoop ik vurig
dat engelen bestaan
die jou hebben opgevangen
zoals koesterende moeders
hun pasgeboren kind.

Wat hoop ik vurig
dat zij jou gedragen hebben naar het land
van onze mensendromen
en dat daar anderen zijn
die ons zijn voorgegaan.

Wat hoop ik vurig
dat jij daar wordt bemind,
dat je ginds rust hebt gevonden,
geluk, licht en liefde,
een stralend nieuw begin.
naar Y. van Emmerik

V1.en V2. en V4. vanuit ontmoetingsruimte.

Begroeting (altaar)

V1.
Goedenavond beste mensen.
In het bijzonder willen wij de families en vrienden welkom heten
van de overledenen
die wij vandaag in deze Allerzielenviering
willen gedenken.

Het is geen gemakkelijke dag vandaag,
er worden zovele herinneringen opgeroepen.
En ook al zijn die mooi en goed,
toch is het verwerken van het afscheid van een geliefd mens
niet eenvoudig.

Onze God wil voor ons een God van liefde
en vertroosting zijn,
die ons nabij is en sterkt,
ook als pijn en gemis ons leven tekenen.

Daarom wil Hij hier met ons zijn,
wil Hij ons en onze overledenen zegenen:
in de naam +van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.

Bezinning (lectorlezenaar)

V2.
Elk afscheid doet ons stilstaan
bij de dingen waar wij zo zelden bij stilstaan.
Zoals:
bij wat te samen brengt en niet te scheiden is;
bij het begrip “Moeder, Vader, Partner, Kind, Broer, Zus, Grootvader, Grootmoeder, Vriend, Vriendin…”
dat meer herbergt dan wij kunnen achterhalen.
Zoals:
bij de volheid van een leven
en de leegte die het achterlaat.

Elk afscheid doet ons stilstaan
om te herinneren wat we zo licht vergeten.
Zoals:
de gratie van wat in het leven
zomaar gegeven wordt;
het onberekende van trouw en vriendschap;
de zegenende kracht van tederheid
en welke kwetsbaarheid ons toegemeten wordt in al het dierbare.

Elk afscheid doet ons stilstaan
om te zien wat ons aan deze aarde bindt.
Zoals:
het liefste
dat we moeten leren loslaten;
het onzichtbare
dat ons dieper met elkaar verbindt;
de vreugde van het samen-horen
en de pijn van gescheiden te zijn
of het gevoel van leegte en gemis
dat doet verlangen naar eeuwigheid.

Elk afscheid doet ons stilstaan
bij alle onbestemde vragen,
waarop niemand het antwoord kan geven,
tenzij die Ene, Jezus Christus.
Hij heeft daarover woorden gesproken
om nooit te vergeten:
dat liefde en vriendschap geen grenzen kennen
en dat Hij ons liefheeft
en ons bestemd heeft voor eeuwig leven.
naar Kris Gelaude

Muziek: G. Zamfir 15 (1.16)

Openingsgebed (altaar)

V1.
God van alle leven,
als wij bidden voor onze overledenen,
houdt Gij ook ons
een spiegel voor.
Wij vragen zo dikwijls om een goede gezondheid,
om kracht, om jeugdigheid,
maar zien dan over het hoofd
dat leven ook betekent:
loslaten,
ziekte of tegenslag,
oud worden en sterven.
Leer ons de kunst – zo bidden wij U –
ons bestaan te aanvaarden zoals het is,
met zijn groei en zijn aftakeling,
met zijn volheid en zijn leegte,
met zijn vreugde en verdriet.
Maak ons mild,
geef ons vertrouwen
Gij, Oorsprong en Einddoel van alle leven in tijd en eeuwigheid. Amen.

Lezing (lectorlezenaar)

V3.
De larve en de libel.

Op de bodem van de oude libellenvijver leefden veel larven bij elkaar.
Regelmatig gebeurde het, soms zelfs heel onverwacht,
dat één van hen langs een leliestengel omhoog kroop
en het water verliet.
Toch konden ze niet begrijpen
waarom niemand uit hun groep ooit was teruggekomen
nadat ze waren opgekropen langs de leliestengel.
Daarom beloofden ze elkaar
dat de volgende die aan de beurt kwam om naar boven te klimmen,
terug zou komen om te vertellen wat er met haar gebeurd was.
En kort daarna voelde één van hen
de innerlijke drang om het water te verlaten.
Zij kroop langs de stengel omhoog
en zocht boven water een lelieblad om uit te rusten.
En daar gebeurde er iets wonderlijks.
Zonder er zelf iets voor te doen,
kwam zij op het lelieblad los van de larve die zij geweest was
en veranderde in een prachtige libel
die glinsterde in de zon met schitterende vleugels.
De libel dacht aan de belofte
die ze gedaan had aan haar vrienden,
maar hoe ze ook probeerde, het lukte haar niet om terug te keren.
Terwijl ze heen en weer vloog over de vijver
keek ze naar haar vrienden daar beneden.
En toen begreep ze dat,
zelfs als haar vrienden haar zouden kunnen zien,
dat ze zo’n prachtig schepsel
nooit zouden herkennen als één van de hunnen.
Muziek: G. Zamfir 15/2

V4 en V5 steken 44 kaarsjes aan in sacristie. Bij het einde van de Allerzielenmijmering brengt hij/zij de kaarsjes binnen en plaatst die op de tafeltjes naast het tabernakel.

Evangelie naar het getuigenis van Johannes (14, 1-3)

V1.
Op het einde van zijn leven zei Jezus tegen zijn vrienden:
“Laat uw hart niet verontrust worden.
Gij gelooft in God, geloof ook in Mij.
In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen.
Wanneer dit niet zo was,
dan zou Ik het u gezegd hebben,
want Ik ga er juist heen
om voor u een plaats klaar te maken.
En wanneer Ik zal heengegaan zijn
en u een plaats zal hebben bereid,
dan kom Ik terug en zal u bij Mij nemen,
opdat ook gij moogt zijn
waar Ikzelf ben.”

Even stilte.

allerzielenmijmering

V1.
November is een grijs-droeve maand,
die de herinnering aan een voorbije zomer meesleept.
Wat komt, is koud en kil en duisternis.
November is de maand van eindigheid,
van vallende bladeren die ons doen denken aan de dood,
aan onze geliefden die ons ontvallen zijn.
Daarom deze allerzielenmijmering:

Geef ons zonnige novemberdagen, Heer,
zodat ons hart wat licht en warmte vindt
als we op het kerkhof mijmeren
bij het graf van wie ons dierbaar is.

Geef wat zon in november, Heer,
die, op de kale grond van pijn en verdriet,
bloemen van dankbaarheid doet bloeien:
dank om het leven,
dank om zoveel liefde,
dank voor gedeelde zorgen,
voor goedheid en geduld,
dank voor bescherming en geborgenheid,
nabijheid en vergeving.
Dank ook om de arm die elke avond gereed lag om mij te omhelzen,
om de hand op mijn hoofd,
de stem die mijn boosheid suste.
Dank om de trouw,
het optimisme, de toewijding,
dank om het geloof in mij.
Moge dankbaarheid de kilte in mijn hart verwarmen.

Geef wat zon in november, Heer,
zodat kleur oplicht in de donkere schaduw van droefheid en gemis,
van rouw en eenzaamheid.
Geef wat zon
die dauwdruppels doet glinsteren,
die vogels doet zingen,
van kerkhofbloemen een bloementuil maakt vol rood en geel en blauw,
en groen vooral,
het groen van de hoop
die mij verzoent met mijn tranen, mijn verdriet.
Geef wat zon in november, Heer,
die de nevelsluiers bant uit mijn hart
zodat ik het horen kan
als Gij zegt:
“Kom. Bij Mij ben je welkom,
jij die gebukt gaat onder leed waar je nergens mee terecht kunt.
Kom. Ik zal je rust en verlichting geven.”
Natuurlijk kunt Gij geen smart in vreugde veranderen
– gemis blijft gemis –
maar het doet goed
even rust te vinden,
even je last te mogen neerleggen,
en te weten dat er Iemand luistert,
die zijn hand uitsteekt,
die begrijpt, die meegaat.

Geef wat zon in november, Heer,
om even te kunnen genieten
van wat goed was
en is
en nooit voorbij gaat.
Want onze liefde gaat te diep,
ons leven was te innig, te rijk,
en te gevoelig ook,
om simpelweg een spel van jaren te zijn.
Het is dié hunkering
die mij doet geloven
dat er bij U een hemel is.
Al weet ik niet wat dat betekent.
Maar… een hemel zou geen hemel zijn
als wij nu reeds
het ‘wat’ en het ‘hoe’ ervan kenden.
En toch doet die hunkering mij geloven
in zo’n veilige haven
waar geliefden worden bewaard,
waar elke zielsbewogenheid tot rust komt,
gesust wordt, opgenomen in Uw tederheid.

Wees Gij mijn zon in deze novemberdagen, Heer,
mijn licht,
mijn troost,
mijn rust en mijn kracht,
mijn geloof
dat wie ik liefheb leeft in eeuwigheid bij U.

even stilte

Namen noemen

V1.
In het licht van de Paaskaars, symbool van de Verrezen Heer,
hebben wij 40 kruisjes neergelegd,
met daarop de namen van hen
die ons in het voorbije jaar ontvallen zijn.
Eentje daarvan hebt u opgehangen aan de muur in onze Emmaüskapel.

Goede God,
met schroom en dankbaarheid
noemen wij de namen van onze lieve doden,
want wij willen niet dat ze ooit
uit onze geest en ons hart verdwijnen.

Wij geloven dat Gij
hen in uw liefde opneemt
en hun thans een geluk schenkt,
rijker dan de mooiste droom op aarde.

Als teken van dat geloof
plaatsen wij bij ieder kruisje
een lichtje van hoop.

Zachte muziek.: Treurzang om Stefan (5.48)- Donker land (4.41)


V1. en V3. lichtjes bij de kruisjes

V2. (altaar):
Heer, aan uw Liefde vertrouwden wij toe:
….


V4 aan lectorlezenaar:

Leven is…
van bloesem tot volle bloei,
tot vrucht komen,
rijpe vrucht in de zomerjaren;
blaken van levenslust, onvermoeibaar,
gaaf, sterk en recht.

En dan stilaan…
wat meer doorbuigen,
rimpels krijgen,
van kleur verschieten,
moe worden in de levensherfst.

En uiteindelijk…
tot rust komen,
in slaap vallen,
stilaan uit handen laten gaan,
overlaten aan anderen,
weten dat zal komen wat men ‘heengaan’ noemt.
En toch niet treurig worden,
want dit heengaan
is een gaan naar een nieuwe, eeuwige lente,
waar de bloesem nooit verbleekt
omdat de God, in wie wij geloven,
een God van mensen is,
die samen wil zijn
met jou
en mij.

Dit jaar droegen wij van onze bewoners van het WZC Molenheide hier ten grave:
….

V2.
Ook Gij, God, houdt van al deze mensen die ons zo dierbaar zijn.
Moge zij bij U het ware en blijvende leven gevonden hebben.
even stilte, en einde muziek
resterende kaarsjes uitblazen.

V2.
We willen ook bidden voor allen die eenzaam en onbetreurd stierven,
voor hen die geen toekomst meer zagen en het leven niet meer aankonden.
Dat zij bij God mogen ervaren dat zij kostbaar zijn in zijn ogen.
Ook voor hen willen wij het licht van de verrijzenis ontsteken.

V1 steekt met vuur van de Paaskaars (wiek op paaskaarskandelaar) één kaars aan naast de paaskaars.

Bidden we voor de verkeersslachtoffers,
voor de mensen die dit jaar omkwamen bij natuurrampen,
voor de zovelen die werden afgeslacht in niets ontziende oorlogen,
voor de nog steeds talloze kinderen en volwassenen
die stierven door gebrek aan voedsel.
Dat hun namen niet verdwijnen in het niets
maar hoog aan de hemel gebeiteld worden
voor het oog van God en allen die delen in zijn licht.
Ook voor hen willen wij het licht van de verrijzenis ontsteken.
V1 steekt tweede kaars aan naast de paaskaars.

Tenslotte bidden we voor ons allen
hier bijeen, en verbonden in liefde rondom onze doden.
Moge wij de troost ervaren van onze getrouwe God
die een God is van levenden én van doden.
(even stilte)

V2.
Goede God,
Gij sluit ons in uw hart zoals wij zijn.
Blijf ons nabij,
sterk ons op de weg die wij nog te gaan hebben
in het spoor van Jezus, uw Zoon en onze Broeder. Amen.

Offergang (altaar)

V1.
Met de offergang willen wij eer brengen aan onze overledenen.
Wij willen dit doen door naar voor te komen, liefst via de middengang,
en onze hand te leggen op het kruis dat u wordt aangeboden.
Biddend richten wij onze ogen op die kleine vlam,
die hem of haar, die ons zo dierbaar is,
hier, onder ons, aanwezig brengt.
Een vlammetje dat licht en warmte verspreidt
omdat het deelt in Gods licht en warmte,
en dat daarom nooit zal uitdoven,
in eeuwigheid niet.

V1. + V3. : kruis aanbieden.
V4 en V2.: gedachteniskaarten.
Muziek: Praise to the immortality of Jezus – Messiaen (7.23)

Geloofsbelijdenis

V1.
Onze geliefde doden hebben wij aan Gods liefde toevertrouwd,
laten wij dan samen ons geloof
in die God uitspreken:

Ik geloof in God,
die hemel en aarde,
ruimte en vrijheid heeft geschapen.
En in zijn Zoon Jezus,
die mens is geworden,
zoals wij.
En in de Geest,
die ons bezielt, heelt en beschermt.

Ik geloof in God,
die ons, mensen,
heeft geschapen als mensen om van te houden.
En in zijn Zoon,
die een hart heeft voor elke mens
en niemand verloren laat gaan.
En in de Geest,
die ons
nabij wil zijn en bemoedigen.


Ik geloof
dat elke mens een mens van God is,
altijd de moeite waard.

Ik geloof in mensen die elkaar beschermen
die gemeenschap willen vormen.


Ik geloof dat ons leven zo sterk en kostbaar is,
dat het nooit zal vergaan;
dat het gekend, bemind en bewaard zal blijven
in Gods hand.

Dát geloof ik.

V3. gaat hosties halen.

Onze Vader

V1.
Op deze Allerzielendag willen we even stilstaan
bij wat de woorden van het ‘Onze Vader’
ons te zeggen hebben:

Onze Vader die in de hemel zijt.
Het is soms moeilijk, God,
zo tot U te bidden
als wij lieve mensen moeten missen.

Geheiligd zij uw naam.
Wij vragen U:
schrijf, naast uw Naam,
ook de naam van onze overledenen
in de palm van uw hand.

Uw Rijk kome.
Uw rijk is vrede.
Wij geloven en hopen
dat onze overledenen in uw Rijk zijn aangekomen
.

Uw wil geschiede.
Dat mensen pijn hebben en verdriet
is niet uw wil.
Gij wilt dat wij elkaar liefdevol dragen en samen verder gaan.

Geef ons heden ons dagelijks brood.
Uw brood geeft hoop en vertrouwen
wanneer het afscheid pijn doet.
Uw brood geeft kracht en sterkte
om verder te doen.

Verlos ons van het kwade.
Moge onze pijn wijken
voor dankbaarheid voor wat was, en wie ze waren.
Koester hen, goede Vader.
Neemt Gij hen van ons over.
Wij vertrouwen hen aan U toe. Amen.


Vredeswens

V3.
Het is niet waar
dat alle uitzicht op toekomst ons wordt ontnomen.
God,
Gij zijt toekomst voor ons
en voor onze dierbare overledenen.
Geef vrede aan allen die hier samen zijn
en geef ons de kracht om in vrede verder te leven.
Gods vrede zij altijd met u
en laten wij die godsvrede in een hartelijk teken
aan mekaar doorgeven.

Communie

V1.
Breken doet pijn
en delen kost moeite.
Breken en delen is vermenigvuldigen,
maar is ook uit handen geven wat ons zo dierbaar is.
Jezus ging ons voor in het mysterie van leven en dood.
Hij die is
het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.
Heer, ik ben niet waardig…

Muziek: Agnus Dei – Verdi (5.11)

Bezinning

V2.
Tijd heelt geen wonden.
Tijd leert je leven met verdriet.
En wachten
zeer geduldig
tot je weer schoonheid ziet.
Tot de tederste herinneringen
zo diep vertakt zijn in je ziel
dat ze de zere plekken
kunnen overgroeien.
naar Kris Gelaude.

Even stilte

Slotgebed

V1.
Goede God,
denkend aan onze doden
weten we dat ze in U geborgen zijn.
Zij waren deel van uw schepping
en zijn dit nog.

Denkend aan onze doden
zijn ze nu bij ons,
zoals Gij bij ons zijt:
aanwezig bij al wat gebeurt,
maar verborgen,
sprekend tot ons in stilte
door situaties en mensen heen.

Denkend aan onze doden
leven zij verder
in uw en onze liefde.
En liefde kent geen tijd,
liefde is eeuwig,
is sterker dan de dood,
liefde houdt in leven.
naar Paula Copray

Zending en zegen

V1.
Goede vrienden,
Met onze overledenen samen zijn in gebed
brengt vroegere momenten van liefde en vriendschap in herinnering,
gevoelens van warmte en tederheid.

Ons verlangen om de dood niet als het definitieve einde te zien
wordt beantwoord door de verrezen Heer
die ons ‘Vrede, vreugde, vriendschap en leven over de dood heen’ toezegt.

Moge dit ons sterk maken
en hoop geven,
zo vragen wij in de naam + van de Vader, de Zoon en de H. Geest. Amen.

Het gedenkkruisje met de naam van wie u zo dierbaar is,
is ter beschikking van de familie.
Geef het een zinvol plaatsje bij u thuis,
en koester het als een dankbare herinnering.
En wilt u de tekst van de ‘Allerzielenmijmering’ nog eens nalezen,
dan kunt u die bij het buitengaan
meenemen van het tafeltje achteraan in de ontmoetingsruimte.
En op de achterkant van het gedenkprentje dat u gekregen hebt, staat de vertaling van het
slotlied.
En ga dan heen in de vrede van de Heer.

Muziek: Do not stand at my Grave (3.04)