Het boek Prediker, waaruit de eerste lezing genomen werd, wordt in de synagoge gelezen in het najaar, tijdens het zeven dagen durende Loofhuttenfeest. Tijdens het Sukkot- of Loofhuttenfeest wordt herdacht dat de Israëlieten veertig jaar lang, onder de bescherming van de Levende, rondtrokken en verbleven in tenten of hutten. Tussen de uittocht uit het slavenhuis en de intocht in het beloofde land ligt de lange tocht door de woestijn. In de woestijn vindt de confrontatie plaats met zowel de vluchtigheid als de moeizaamheid van het bestaan. Net als antwoordpsalm 90 (toegeschreven aan Mozes) drukt het boek Prediker de zwaarte en moeizaamheid van het bestaan uit: “ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdel”. Het lijkt geen vrolijke boodschap, zo in deze vakantieperiode.
Jammer dat we vandaag slechts zo’n kort stukje uit dit boek lezen. We beluisterden het tweede vers uit het eerste hoofdstuk. Dan slaat het lectionarium 28 verzen over. Door de weglatingen in de tekst kun je tot te snelle en kortzichtige conclusies komen. Het bijbelboek verdient het in zijn geheel gelezen te worden. Dat doe je beter niet alleen, en zeker niet op sombere dagen. Maar dat is eigenlijk voor de meeste bijbelteksten het geval. Je mag ze lezen binnen een gemeenschap, bijbelgroep of huiskerk.
Het boek Prediker is niet zonder moeite in de canon van de Hebreeuwse bijbel opgenomen. Het is dan ook een tekst die je misschien niet in de bijbel zou verwachten en verrast door een sceptische nuchterheid. Sommige rabbijnen hadden moeite met de aansporing van de auteur om, gezien toch alles ‘ijdel’ is, dan maar te eten en te drinken met een vrolijk hart. Alsof Prediker aanspoort tot ongebreidelde genotzucht. Het boek werd om deze reden pas na grondig debat onder rabbijnen in de Hebreeuwse bijbel opgenomen.
De kerkvader Hiëronymus (4e-5e eeuw) daarentegen maakte geen bezwaar tegen de aanwezigheid van het boek in de Schrift, omdat hij meende dat het boek de absolute waardeloosheid van het ondermaanse wilde aantonen en dus ook de noodzaak van een ascetisch leven. Met deze opvatting legde Hiëronymus de basis voor het traditionele verstaan van het boek Prediker in de Latijnse kerk.
De absolute waardeloosheid van het aardse leven werd zelfs een motief in de schilderkunst, met als hoogtepunt de vanitasstillevens uit de 17e eeuw. Vanitas is het Latijnse woord voor ‘ijdelheid’. “Vanitas vanitatum et omnia vanitas” …”IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdel”. In prachtige stillevens met schedels, gedoofde kaarsen, verwelkte bloemen, vergane boeken en omgevallen glazen wordt de ijdelheid, tijdelijkheid en zinloosheid van het aardse gevisualiseerd. De prachtige stillevens vielen erg in de smaak van de, door handel rijk geworden, burgerij. Het is een van de vele paradoxen van de vanitas dat een luxueus schilderij moet waarschuwen tegen de verleidingen van alle luxe.