Article header background
Terug naar overzicht
Jef Schoenaerts
image

Christus, koning van het heelal

“Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen!"

image

© Lawrence Lew OP

De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar…”. - “De leiders hoonden hem en zeiden: laat hij nu zichzelf redden…” - “Het volk stond toe te kijken…” - “Boven hem was een opschrift aangebracht: Dit is de koning van de joden”.

De evangelielezing leest als het perfecte procedé van pestgedrag :

leiders viseren een wat vreemde snuiter, maken hem belachelijk, ontkleden hem in meerdere betekenissen, geven hem een spotnaam (“wijsneus”, “mankepoot”), dagen hem uit (“je durft niet, je kan niet…”) en isoleren hem. Bij dit alles rekenen ze op de zwijgende groep die enkel toekijkt.

En de gepeste?Uit schrik voor groter onheil zwijgt hij meestal. Wie anders is, doet of denkt dan de goegemeente, wie op een bepaalde manier vreemd is, wordt al snel slachtoffer van pesten, wordt mikpunt van uitsluiting. Ze zijn makkelijk te vinden in de onderste regionen van de samenleving. Ze zijn ook makkelijk te stigmatiseren: mensen in armoede zijn “profiteurs”, asielzoekers worden “gelukszoekers”, … volk dat te mijden, te vermijden is en ook moet uitgesloten worden van ondersteuning, opvang of zorg. Makkelijke prooien want “… stem die geen naam heeft, … mensen zonder stem” (Oosterhuis). Iets moeilijker zijn die slachtoffers te vinden in de hogere maatschappelijke lagen. Maar wie daar boven het maaiveld uitsteekt, let maar beter op: een koninklijk heerschap zoals prins Andrew die van zijn sokkel valt, wordt heerlijk voer voor “de boekskes”.

In het verhaal van vandaag staat zo’n vreemde snuiter – een “koning” dan nog - in het middelpunt. En ook hij wordt letterlijk dood gepest. Jezus had bij velen de verwachting gewekt dat hij het koningschap zou herstellen. De heersende klasse werd daar bijzonder zenuwachtig van en keerde zich steeds radicaler tegen hem. Daardoor kwam hij terecht in een strak proces van uitsluiting en werd hij erin vermalen!

Jezus kende nochtans dat risico: sinds hij “… vastberaden op weg ging naar Jeruzalem” had hij weet van de mogelijke afloop. Een vreemde snuiter! Een vreemd koningschap waarin autoriteit en machteloosheid in dezelfde persoon aanwezig zijn. Autoriteit werd hem toegemeten, niet enkel door een deel van het volk, maar zelfs door demonen die erkennen dat Jezus leeft vanuit een gezag dat Hij van elders ontleent. Anderzijds lijkt Hij wel het summum van machteloosheid, het tegenovergestelde van wat je van een koning mag verwachten.

Hij laat zich als een lam naar de slachtbank leiden en opent daarbij zijn mond niet.

image

© Lawrence Lew OP

Na een aanfluiting van een proces levert Pilatus hem uit aan de willekeur van het volk waartegen Jezus zich niet verzet. Bespot worden door Herodes, door soldaten, door religieuze leiders: Hij ondergaat het zonder wederwoord. De ultieme vernedering door een totale ontkleding: geen reactie. Wat moeten we met zo’n koning wiens leven niet bepaald een succesverhaal is? Of liever: wat moeten we met zo’n koningsbééld?Waarom zouden we ons met zo’n koning associëren?
Een spoor van antwoord is wellicht te vinden in Jezus’ doen en laten lang vóór Hij in dit drama was verzeild. Nergens beroept Jezus zich op eigen macht.

In wat Hij doet, verwijst Hij voortdurend naar zijn Vader als bron van zijn gezag.

Daardoor wordt hij tastbaar teken van Gods keuze voor het heil van mensen. Een gelijklopend spoor van antwoord is wellicht ook te vinden in de tweede lezing. In de brief aan de Kolossenzen schrijft Paulus een indrukwekkende lofzang op Christus. Eén krachtige zin springt uit de tekst naar voor: “… in hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid.” Daardoor luidt de belijdenis van Paulus in feite: God heeft zich in Jezus ten volle met ons verbonden. En aansluitend geeft hij het ultieme doel aan van deze verbintenis: God wil in Jezus verzoening en vrede brengen voor tijd en eeuwigheid.Als Jezus later tot zijn Vader bidt “Uw koninkrijk kome”, neemt Hij deze opdracht – noem ze: een koninklijke opdracht – ten volle aan en deelt Hij zo in het koningschap van zijn Vader.

Als we vandaag die historisch beladen titel “Christus Koning” nog toekennen, dan is het omdat Jezus als Gods erfgenaam medestichter is van dat ultieme doel van verzoening en vrede. Zulke krachtige belijdenis dat Christus “Koning” is, kan alleen in een hymne, in een loflied uitgesproken worden omdat zingen de hele persoon aanspreekt en innerlijk opent en op die manier bidden in zekere zin makkelijker en toegankelijker maakt. En datzelfde geldt ook voor de belijdenis van Gods koningschap waarmee we het Onze Vader afsluiten:

“Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.”

image

© Lawrence Lew OP