Article header background
Terug naar overzicht
Dominicus Kamsma
image

Dertigste zondag door het jaar

Gerechtigheid getekend door genade

image

fotocrediet : iStock - Flickr Samurai John

Na mijn bezoek aan een bouwmarkt kreeg ik een mail met de vraag of ik tevreden was en een beoordeling wilde geven. Ik klikte op het aantal sterren en kwam vervolgens op een site waar ik een aantal vragen moest beantwoorden, bijvoorbeeld over de prijs-kwaliteitverhouding of deskundigheid van medewerkers. Herkenbaar? Vast wel.

We vergelijken graag.

We doen het bij het kiezen van een nieuwe kleding, maar ook bij mensen. Van jongs af aan krijgen we cijfers op school—en omdat een 10 meer is dan een 6, lijkt de ene leerling beter dan de ander. We groeien op met het idee dat vergelijken helpt om keuzes te maken en succes te meten. Dat vergelijken merken we niet alleen op school of bij dienstverleners, maar bijvoorbeeld ook als we onze prestaties op het werk naast die van collega’s leggen, of als we sociale media doorlopen en zien wat anderen bereiken. Het is een gewoonte die in vele aspecten van ons dagelijks leven doorsijpelt.

Toch kan dit vergelijken ons parten spelen, zeker wanneer we luisteren naar het evangelie van vandaag.

Onze sympathie gaat vaak onverdeeld uit naar de ‘underdog’, naar de man die in deemoed zijn schuld belijdt. Daardoor besteden we nauwelijks nog aandacht aan de Farizeeër. Door onszelf te vergelijken met de Farizeeër missen we misschien de kans om naar ons eigen gedrag te kijken; we plaatsen ons automatisch aan de kant van de tollenaar en vergeten kritisch naar onze eigen houding te kijken.

Laten we daarom wat beter kijken naar wat het evangelie hierover zegt. In het evangelie vertelt Jezus een gelijkenis. Twee mensen gaan naar de tempel om te bidden: een Farizeeër en een tollenaar. De Farizeeër doet alles wat van hem gevraagd wordt, en zelfs meer. Hij geeft tienden van olie, koren en wijn—zoals verplicht was—maar ook van alle kruiden die hij gebruikte. Hij vastte meerdere dagen per week en gaf veel geld weg. Het kostte hem een rib uit zijn lijf. Hij wilde zelfs boeten voor de zonden van het volk.

Al die inspanningen volbracht hij uit edele motieven; hij wilde niet zo oppervlakkig zijn als alle andere mensen. Hij wilde als vriend van God leven en had daar veel voor over. De Farizeeër is een waardevolle getuige. Hij was gewoon een goed mens en hij dankte God ervoor dat hij zo mocht leven en niet zomaar een oppervlakkig leven leidde zoals veel mensen dat doen.

image

fotocrediet : iStock penxel spencer

Maar zijn gebed is vooral een opsomming van zijn prestaties.Hij bidt “bij zichzelf”, zegt Jezus. Hij verheft zich boven anderen, ziet zijn eigen gebreken niet en kijkt neer op de tollenaar.

Hoe vaak denken wij hetzelfde? "Ik ben tenminste geen complotdenker", "Ik doe tenminste mijn deel voor het klimaat". En dan lopen we in de val van de gelijkenis: door anderen te veroordelen, worden we de farizeeër die we liever niet willen zijn.

De tollenaar daarentegen durft zijn ogen niet op te heffen. Hij klopt zich op de borst en zegt slechts: “God, wees mij zondaar genadig.” En Jezus zegt: deze ging gerechtvaardigd naar huis, en niet die andere. Wat gebeurt hier?

Jezus keert alles om: niet de vrome, maar de nederige wordt gerechtvaardigd. Niet degene die alles goed doet, maar degene die zijn afhankelijkheid van God erkent.

Zoals bij elke parabel heeft ook deze een dubbele bodem. Bij het luisteren naar de gelijkenis worden we heen en weer geslingerd tussen de twee hoofdpersonen. Misschien herkennen we ons soms in de Farizeeër, bijvoorbeeld wanneer we trots zijn op het vrijwilligerswerk dat we doen, of denken dat we het beter aanpakken dan anderen in onze omgeving.

De neiging tot vergelijken is menselijk, maar het kan ons het zicht ontnemen op onze eigen blinde vlekken. Soms zijn we de tollenaar: zijn we ons bewust van onze tekortkomingen, durven we God nauwelijks onder ogen te komen, zoekend naar genade. Juist in die nederigheid, zegt Jezus, is er ruimte voor genade. Juist dan hoort God ons gebed. Niet omdat het mooi geformuleerd is, niet omdat het uit een vrome mond komt, maar omdat het komt uit een hart dat lijdt, verlangt en hoopt. God is een God die hoort. Hij hoort het gebed van wie zich klein maakt, van wie behoefte heeft aan bemoediging en van wie durft te erkennen afhankelijk te zijn. Het maakt niet uit waar je vandaan komt, wat je hebt gedaan, of hoe je jezelf ziet — God sluit niemand uit. Zijn liefde is groter dan onze fouten, Zijn genade reikt verder dan onze grenzen.

Wat Hij vraagt, is geen perfectie, maar een hart dat zich durft te openen.

Een hart dat verlangt naar herstel, naar vrede, naar Hem. En juist dat hart tilt Hij op, draagt Hij, en vernieuwt Hij. Bij God is er altijd hoop, altijd ruimte, altijd een nieuw begin.

image

crédit photo : iStock