Article header background
Terug naar overzicht
Dolf Niessen
image

Heilige Drie-Eenheid

Nog één keer horen wij uit de afscheidsrede van Jezus. Hij zegt: Ik had je nog zoveel willen zeggen. Maar je kunt het nu allemaal niet aan. – Je kunt het je wel indenken.

image

Fatima, Basiliek van de Heilige Drie-Eenheid - fotocrediet : Lawrence Lew op

Vlak vóór een naderend afscheid wil iemand nog zoveel zeggen.

Hij is er helemaal vol van. Hij zou nog uren kunnen spreken. Maar dat is ondoenlijk. De toehoorders kunnen het simpelweg niet bevatten. Het wordt gewoon teveel. Daarom zegt Jezus: Maar wanneer HIJ komt, de Geest der Waarheid, dan zal HIJ je tot de volle waarheid brengen.

Want het zal zeker doorgaan. Je staat volop in een proces. Wij ook: wij staan in een immense, eeuwen-omvattende beweging. Ik denk aan al het christelijke denken, al het gelovige spreken en schrijven en bidden en liturgie vieren. Van al die gelovige mensen overal op aarde, de eeuwen door.

Gelovige mensen hebben ook voortdurend studie gemaakt van de Schriften. Hoe je het zou kunnen verstaan. Hoe je het allemaal zou kunnen zeggen. Hoe je daarop verder kunt doordenken. De geloofsgemeenschap heeft grote waarheden proberen vast te leggen. In mensenwoorden natuurlijk. In woorden van hun tijd.

Maar altijd stonden zij, en staan wij voor het immense mysterie. Wij staan altijd voor de Onnoembare, de Onzienlijke, de Verborgene, de Levende. Woorden en beelden schieten tekort.

Zo komt de belijdenis van de Drie-ene God uitdrukkelijk naar voren in de klassieke prefatie van deze dag:

Heilige Vader, machtige, eeuwige God, om recht te doen aan Uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer.
Met Uw veelgeliefde Zoon en met de heilige Geest zijt Gij één God en onze enige Heer.
Wat wij weten en geloven van U Vader, dat weten en geloven wij ook van Uw Zoon en van de heilige Geest.
En wij belijden dat Gij God zijt, eeuwig, waarachtig en getrouw.


image

fotocrediet : Lawrence Lew op

In vroeger tijden waren alle zondagen door het jaar gewijd aan de levende God, Vader, Zoon en heilige Geest. Later kwam de vraag op naar een aparte feestdag voor de Drie-ene God. In 1334 werd die aparte feestdag van de Heilige Drievuldigheid vastgesteld op de zondag na Pinksteren. Als een bekroning, na alle hoogfeesten van Gods heilswerk in ons mensen. Als wij Kerstmis, Pasen en Pinksteren hebben gevierd. Dan als afronding nog de kroon op dat alles: een dag vieren apart voor de levende God.

Nu het hoogfeest van Pinksteren gevierd is, staat de geloofsgemeenschap, wij dus, voor de tocht die we moeten gaan door het jaar van ons geloven.

De feesten zijn gevierd, een lange weg ligt open voor ons.

In dit heilig jaar zijn wij ons dat zeer bewust: wij zijn als pelgrims van hoop samen onderweg.

En elke zondag van dit jaar des Heren slaan wij trouw het boek open om het woord te horen en het trachten te verstaan, en wij richten de tafel aan om de tekenen van ons geloof te stellen om Hem te gedenken totdat Hij komt.

Het is zoals staat in psalm 86:
Leer mij dus uw weg om die trouw te volgen,
Vervul mijn hart met ontzag voor uw naam.

Vervul ons met ontzag voor Uw naam: dat zou je mogen zien als het motto van deze dag.

Het is alsof de kerk ons nog goede raad wil meegeven voor onderweg. En daarbij kijkt ze naar de zeven gaven van de heilige Geest, pas nog herinnerd op Pinksteren. De laatste van de zeven gaven is: de vreze des Heren: het ontzag voor Gods Naam. Het is of de kerk ons voor onderweg op het hart wil drukken: vervul ons hart met ontzag voor Uw naam. Vergeet nooit onderweg, bij alles wat je doet: het ontzag voor Gods Naam.

Opmerkelijk dat in de keuze voor de liturgische teksten voor dit jaar van onze liturgie voor deze feestelijke zondag gekeken is naar psalm 8. Een hymne, vermoedelijk ook afkomstig uit een heilige eredienst. Een hymne die gezongen kon worden op een bepaalde antieke melodie.

In die psalm 8 komt het zo goed naar voren: de grootsheid van de Eeuwige God en de kleinheid van de aardse mens. Dat besef dat is: de vreze des Heren, het ontzag voor Gods naam.

Gods heilige naam spreken wij vandaag met ontzag uit: Eeuwige God, Vader, Zoon en heilige Geest.

Hem ter eer bidden wij met elkaar psalm 8:
Heer onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde,
hoger dan de hemel reikt uw majesteit.
Kinderen en zuigelingen laat Ge voor U spreken
om uw tegenstanders en bestrijders te verslaan.
Als ik naar de hemel kijk, het werk van uw vingers,
als ik maan en sterren zie, die Gij daar hebt gezet:
ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet,
‘t mensenkind dat Gij zo voor hem zorgt?
Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen,
hem omkleed met schoonheid en met pracht;
heel uw schepping aan hem onderworpen,
alles aan zijn voeten neergelegd:
runderen en schapen overal,
ook de wilde dieren op de velden;
vogels in de lucht en vissen in de zee,
al wat wemelt in de oceanen.
Heer onze Heer, hoe groot zijt Gij,
hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde!

image

Trinity college, engelen - fotocrediet : Lawrence Lew op