In deze kerstnacht geeft God ons zijn definitieve antwoord... Hij vertelt ons waar de mens is! In deze nacht wordt God in ons geboren.
Hij bewoont onze menselijkheid voor altijd.
En elk wezen —wie hij ook mag zijn, want hij is mens— wordt nu door God bezocht. Elk wezen wordt een levende kribbe, een plaats van Gods aanwezigheid....
We kunnen het wonder van dit mysterie nooit genoeg meten. In feite beantwoordt God onze zoektocht naar betekenis met humor en paradox: aan hen die hem redenerend zoeken en hem woorden willengeven, antwoordt God in deze kerstnacht in de stilte van een kind dat nog niet weet hoe het moet spreken. Aan hen die hopen dat de mensdoor de wetenschap de grenzen van het leven zal verleggen, openbaart God zich in deze kerstnacht in de kwetsbaarheid van een kind dat alles te ontvangen heeft....
Dit is het wonder van Kerstmis:kracht wordtkwetsbaar. Enkwetsbaarheid geeftkracht.
Zoals veel gelovigen in de wereld —zoals onze Joodse broeders—belijden wij dat God de schepper van hemel en aarde is. Maar in deze kerstnacht erkennen we dat de schepper een van ons is geworden. Zoals vele gelovigen over de hele wereld —zoals onze moslimbroeders—belijden wij dat God almachtig is. Maar in het verschil, in deze kerstnacht, ontdekken we dat de Almachtige kwetsbaar wordt, dat de Volmaakte onze onvolkomenheden draagt. Dat de Onsterfelijke onze sterfelijkheid transformeert. Net als veel gelovigen in andere religiesgeloven wij dat God onbeschrijfelijk is. Maar we belijden op deze nacht dat het Onzichtbare een Gezicht heeft aangenomen... en dat Hij daar is, in de kribbe!
In een preek beschrijft Sint Bernard deze paradox prachtig. Hij schrijft: “Als ik naar de geboorte van de Heer kijk, vind ik een God die weent, hij die de bedroefden troost. Vreugde is verdrietig, vertrouwen is bang, verlossing lijdt, kracht is verlamd. Maar het grootste wonder verschijnt ook in het hart van Kerstmis. We zien droefheid die zich verheugt, zwakheid die kracht geeft, hartstocht die redt, dood die leven geeft, zwakheid die energie geeft.”