In Efeze zegt zo’n groepje zelfs tegen Paulus: ‘Wij hebben nog nooit van het bestaan van een Heilige Geest gehoord’ (Hand. 19,2). Paulus legt de mensen in Efeze de handen op, en ‘zij spraken in talen en profeteerden’, staat er dan (Hand. 19,5) Het spreken in talen, ook wel spreken in tongen genoemd, is het teken dat zij in een volstrekt nieuwe logica zijn opgenomen. Zij worden de verklankers van een voor aardse oren onverstaanbare taal die overgaat in profetie. De eigenheid van de profetie is dat het de aanwezigheid van God in de wereld ziet en verkondigt. Dat is wat de Geest mogelijk maakt.
Om dit proces van omvorming gaat het in het geloof. Zoals Paulus zelf die, als hij wordt aangesproken, drie dagen niet kan zien, omdat hij alle coördinaten kwijt is en volkomen is losgeraakt van de logica die zijn leven eerder ordende en hem de leerlingen van Jezus deed vervolgen. Het is niet voldoende om Jezus te gedenken en te geloven dat wat Hij heeft gezegd en gedaan van God getuigt. ‘Ik verzeker jullie’, zo belooft Jezus in het Johannesevangelie, ‘wie in Mij gelooft, zal de daden die Ik verricht, ook zelf verrichten; ja zelfs nog grotere (Joh. 14,12).
Zien, spreken en doen in de lijn van hoe Jezus zag en wat Hij zei en deed omdat Hij het woord van God is en het licht van de wereld: daar gaat het om bij de komst van de Heilige Geest. De Geest neemt mensen op in een logica die geheel anders is dan de logica die in onze wereld geldt. De Geest laat ons daarvanuit denken en leven. ‘Heiligen in de waarheid’, noemt Jezus dat zelf in het Johannesevangelie (Joh. 17,17).
De Heilige Geest heiligt ons in Gods waarheid.
Het Johannesevangelie laat Jezus zien als iemand die voortdurend in beelden tegen zijn leerlingen spreekt. Hij handelt in wat de evangelist ‘tekenen’ noemt. Maar, zo belooft Jezus dan, er komt een uur dat Hij niet langer in beelden zal spreken en zich vrijmoedig en onomwonden zal uitdrukken over God zijn Vader (16,25). Dat is wat Jezus voorspelt in het evangelie dat we op deze dag lezen. Als de Heilige Geest komt, de Helper, worden Jezus’ woorden doorzichtig, wordt helder hoe zij op onze situatie slaan en onthult zich hoe God de bron is van zowel onze wereld en de grondslag van onze geschiedenis, en hoe God spreekt en handelt in de woorden en de daden van Jezus.
Het Pinksterverhaal brengt dit in één beeld bij elkaar: Als de Heilige Geest neerdaalt, hoort iedereen de apostelen spreken in de eigen taal. Zoals gezegd wordt:
Parten en Meden en Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Cappadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en hier wonende Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren.
Zo horen zij niet alleen spreken over de grote daden van God, die grote daden worden als het ware present gesteld. Ze gebeuren in zekere zin hier en nu opnieuw. Dat wat ooit de wereld veranderde van degenen die het meemaakten, spreekt de toehoorders aan en verandert hun wereld.
Zoals een muziekstuk of een gedicht zich ineens voor ons kan openen en zo het leven kan doen oplichten als ruimte van betekenis, van authentieke waarde.