Article header background
Terug naar overzicht
Joe Antony
image

Vierde zondag van de Advent

Ga naar de kerststal. Kniel bij Maria en Jozef. En kijk naar het Kind dat gekomen is om ons te redden.

image

Kerststal van de Sint-Janskerk in Luik© Dominicanen van België en Nederland

Een paar dagen geleden hoorde ik in de Brusselse metro een groepje tieners luidop lachen. Ze waren druk aan het kletsen over het kindje Jezus in een stadskerststal, hoe raar het hoofdje eruitzag, hoeveel geld dat allemaal had gekost, hoe zot het eigenlijk is, maar ook hoe plezant het blijft om daar eens langs te gaan.
Ik moest lachen om hun sfeer, maar tegelijk deed het iets met mij. Misschien, dacht ik, moet ik dit jaar zelf ook eens naar een kerststal gaan.

Maar waarom eigenlijk? Wat zoeken we daar nu echt, wanneer we voor dat stro en hout en gips blijven staan?

De wereld is ondertussen al weken op kruissnelheid naar Kerstmis aan het gaan: overal lichtjes, winkels die uitpuilen, versieringen die er al hingen nog voor de advent goed en wel begonnen was. Maar op de eerste adventszondag fluisterde de Kerk ons iets anders toe: Wandel in het licht van de Heer. Wandel, niet: loop. Blijf wakker. Wees aandachtig. Wees geduldig. Dat was de uitnodiging: traag, met open ogen, en met een hart dat iets verwacht.

Maar vandaag, de laatste zondag van de advent, lijkt het alsof de Kerk haar vreugde nauwelijks kan bedwingen. Het evangelie dat we net hoorden is bijna hetzelfde als wat we op de kerstnacht opnieuw zullen horen. De Kerk leeft in een gespannen verwachting want hét moment is nu echt dichtbij.

En dat draait allemaal rond één zin: “Zij zal een zoon baren, en gij zult Hem Jezus noemen, want Hij zal zijn volk redden van hun zonden.”

We zouden daar vlug over kunnen gaan. Wie wil er nu tijdens Kerstmis over zonde beginnen?

Dat klinkt zwaar, ouderwets, een beetje tegen de sfeer van licht en gezelligheid in. Maar Mattheüs laat ons dat niet zo maar overslaan. Dit Kind is de beloofde Messias, ja natuurlijk, maar kijk eens hoe duidelijk de engel is. Jezus komt niet om ons te redden van politiek gedoe, problemen op het werk, kleine zorgen of problemen. Hij komt ons redden van onze zonden, van alles wat ons van God wegtrekt, van elkaar vervreemdt, en ons belemmert om te worden wie we eigenlijk horen te zijn. Hij komt de diepste wonde genezen, de grootste afstand overbruggen, en ons de genade geven om helemaal met de Vader verzoend te raken.

image

St Albert's Catholic Chaplaincy, Edinburgh © Lawrence Lew, OP

En vanaf het moment dat we dat durven toegeven, dat we die Redder echt nodig hebben, en we ons hart voor Hem openen, wordt Hij iemand die echt van ons is. Emmanuel: God-met-ons.

Dan is de kribbe geen decorstuk meer; ze wordt een plek waar je Hem kunt ontmoeten.

En misschien wordt de vreugde van Kerst wel groter naarmate we beseffen hoe ver we soms van Hem stonden, en hoe teder Hij naar ons toe komt.

Wanneer dat begint te dagen, krijgen we de drang om te gaan lopen, zoals de herders die hun schapen achterlieten en halsoverkop naar Bethlehem trokken. We willen knielen, ons verwonderen, onze kleine gaven brengen, zoals de Wijzen deden.

Natuurlijk ontmoeten we Hem nog veel dieper en echter in de Eucharistie, zijn Lichaam en Bloed, dezelfde Jezus die ooit in de kribbe lag. Maar in deze laatste dagen van de Advent blijft de kerststal een mooie uitnodiging voor ons hart: een zichtbaar teken dat ons, stap voor stap, dichter brengt bij die onzichtbare maar echte aanwezigheid van God-met-ons.

Dus ja, nu mag er een beetje haast in zitten, niet opgejaagd of zenuwachtig, maar blij, verlangend, vol verwachting.

Ga naar de kerststal. Kniel bij Maria en Jozef. En kijk naar het Kind dat gekomen is om ons te redden.

image

© Dominicanen van België en Nederland