Telkens als ik een boeiende vertelling hoor of een spannende roman lees, valt het mij op dat ik mij na enige tijd spontaan vereenzelvig of tenminste sympathiseer met één van de personages. Ik stap dan al lezend als het ware zelf het verhaal binnen. Dat overkomt mij ook als ik naar een film, een opera, een theaterstuk of naar een reeks op TV kijk. Hoe aangrijpender het plot is, des te meer ik betrokken partij word. Hoe dichter het verhaal bij het dagelijkse leven staat, hoe sterker ik er mij in engageer. Maar ook: hoe meer een personage mij tegen de borst stoot, des te heftiger wordt mijn afkeer en mijn verzet ertegen. Dat oeroude en nog steeds geldende mechanisme kende de eenvoudige timmermanszoon uit Nazareth heel goed. Zijn parabels zijn er het sprekende voorbeeld van. Ze hebben bovendien nog als meerwaarde dat ze netelige, onbespreekbare kwesties toch ter sprake brengen via de omweg van een aanvankelijk onschuldig verhaal. Eerst beseften de mensen toen – en wij nu – niet dat het over henzelf ging, maar naarmate het verhaal vordert, beseffen we het maar al te goed. We worden dan verbaasd, geschokt, geërgerd.
Vijfentwintigste zondag door het jaar
Zijn parabels zijn er het sprekende voorbeeld van. Ze hebben bovendien nog als meerwaarde dat ze netelige, onbespreekbare kwesties toch ter sprake brengen via de omweg van een aanvankelijk onschuldig verhaal.

fotocrediet : Lawrence Lew op
Vandaag serveert Jezus ons een heel merkwaardige parabel.
Ik wil er even blijven bij stilstaan. Zoals het de gewoonte was in Palestina ten tijde van Jezus, liet een grootgrondbezitter zijn eigendommen beheren door een rentmeester – tegenwoordig zouden we spreken van een manager – die daartoe uitgebreide bevoegdheden had. De manager wordt op een bepaald moment bij zijn baas aangeklaagd dat hij diens bezit op een verkwistende manier beheert. De baas vraagt de manager daar uitleg over en zegt hem al onmiddellijk zijn ontslag aan. De manager ziet zijn toekomst ineenstorten en bedenkt een slimme zet om toch nog ergens terecht te kunnen. Hij moest blijkbaar niet onmiddellijk vertrekken, want hij kan nog in zijn eigen voordeel van alles regelen. Hij roept de mensen die zware schulden bij de grootbezitter hebben, één voor één bij zich en laat hen valsheid in geschrifte plegen, waardoor ze hun schulden verminderd zien. Zo hoopt hij hen gunstig te stemmen en later bij hen terecht te kunnen. Listig en handig is de man wel, maar tegelijk een schurk van een manager met een totaal oneerlijke praktijk. Een regelrechte dief! Plots valt onze mond open van verbazing, want Jezus prijst die gewiekste aanpak van de onrechtvaardige manager.
Onze verbazing wordt al vlug wrevel, want het kan toch niet dat juist Jezus aan de kant gaat staan van corruptie en zelfs dergelijke mensen als voorbeeld aanprijst!? Wat gebeurt hier toch? We moeten er de tekst zelf bij halen ten einde misverstanden te vermijden. Er staat: “De Heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg had gehandeld”. Jezus prijst dus niet de corruptie, de bedriegerijen, de diefstal aan. Integendeel, hij stond volledig achter de hartstochtelijke aanklacht van de profeet Amos in de eerste lezing. Amos veroordeelt daar scherp degenen die de armen uitbuiten en daartoe allerlei slinkse middelen gebruiken. God zal geen enkele van die bedrieglijke daden vergeten, schreeuwt de profeet.Neen dus…
Jezus prijst de manager niet om zijn oneerlijkheid, maar omdat hij zo slim, zo verstandig, zo creatief zijn onzekere situatie heeft aangepakt.
Ik leer hier iets van Jezus kennen waar weinig over gesproken wordt. Namelijk dat Hij nog iets positiefs kan ontwaren in een onomkeerbare en uitzichtloze negatieve situatie, of dat een persoon niet herleid hoeft te worden tot enkel zijn negatieve kanten. Dat het zelfs de moeite loont om een voorbeeld te nemen aan de positieve kant van een zogenaamde ‘slechte mens’.

fotocrediet : Lawrence Lew op
Jezus maakt het ons niet gemakkelijk met zijn parabel van vandaag. Wat wil hij er ons eigenlijk mee zeggen?
Gewoon hetgeen hij letterlijk zegt: “De kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht”. Je hoort daarbij Jezus denken: omdat zijn aardse toekomst op het spel stond, was die schurk van een manager zo creatief. Als wij streven naar het Rijk Gods, Gods toekomst voor àlle mensen, moeten ook wij creatief, slim, doortastend zijn. En daarna komt nog een meer raadselachtige uitspraak: “Zo zeg ik u ook: maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, omdat zij – wanneer die u komt te ontvallen – u in de eeuwige tenten opnemen”. De onrechtvaardige mammon is het aardse bezit, zowel eerlijk als oneerlijk verdiend en gebruikt. In de eeuwige tenten opnemen slaat op het definitief wonen bij God. De betekenis van die uitspraak is dus:
als christen moeten wij ons geld gebruiken om een rechtvaardige samenleving mee op te bouwen.
Dan leven we in de dynamiek van Gods aanwezigheid. Wanneer dan bij onze dood ons geld, ons aardse bezit ons ontvalt, mogen we ons definitief geborgen weten in de liefde van God. Dat is Jezus’ boodschap.
Ik nodig mezelf en u allen uit om even na te gaan waar precies ikzelf, uzelf in dat merkwaardige verhaal van Jezus passen. Amen.

Pier Giorgio Frassati, Church of the Holy Rosario, Portland, Oregon - fotocrediet : Lawrence Lew op