Over examentijd hoor je vaak zeggen dat men veel ‘van-buiten moet leren’. Onze zuiderburen leren niet ‘van-buiten’, bij hen heet het ‘apprendre par coeur’, … met het hart leren, betrokken raken, je iets eigen maken… Dat klinkt door in de lezingen van vandaag: ‘met heel je hart en ziel’ betrokken raken. Rabbijns leren bestaat uit woord en wederwoord, uit vragen stellen en proeven van elementen uit de traditie om samen tot nieuwe inzichten, tot nieuw leven te komen.
De wetgeleerde in het evangelie spreekt Jezus aan met Rabbi -meester-, en stelt een fundamentele persoonlijke vraag: ‘Hoe kan ik een leven leiden met eeuwigheidswaarde?’
Jezus hanteert een belangrijk didactisch principe om de betrokkenheid op de leerstof te vergroten en antwoordt met een wedervraag: ‘wat zegt de wet daarover?’ De man kent uiteraard zijn vak en slaagt over de hele lijn wat wetskennis betreft. Jezus feliciteert hem en nodigt hem na dit theoretisch luik uit tot het praktijkexamen. Nu werpt de wetgeleerde obstakels op: ‘wie is mijn naaste?’. De oude teksten durven elkaar nogal eens tegenspreken: is de naaste enkel mijn huisgenoot, enkel mijn geloofs- of volksgenoot of kan het om-het-even-wie zijn?
Jezus antwoordt niet met passages uit het wetboek, maar met een praktijkvoorbeeld uit het leven gegrepen… ons overbekend. Twee mannen, die de wet net zo goed kennen als de geleerde bij Jezus, zien het slachtoffer, maar lopen er in een boog omheen. Schuldig verzuim in ons strafrecht waar een gevangenisstraf en een geldboete tegenover staan. Het is niet te vergoelijken zoals in onze kindercatechese mogelijk gebeurde. Een reizende Samaritaan daarentegen ziet de gewonde medemens en raakt betrokken, niet uit vrees voor boete of gevangenisstraf, maar met hart en ziel.
De gehate vreemde met een andere geloofsovertuiging brengt hier de wet in praktijk en wordt tot voorbeeld gesteld. Met hart en ziel, met zijn tijd, zijn verstand en al zijn krachten zet hij zich in: wonden verzorgen en verbinden, het slachtoffer op zijn paard hijsen en naar een herberg brengen, de waard vergoeden en op de terugreis checken of er geen kosten meer zijn. Het is niet niks wat hij voor deze onbekende doet.
Keer op keer brengt Jezus mensen die de samenleving buiten beeld houdt voor het voetlicht:vrouwen, zondaars, vreemden,…
Zo stelt hij de zelfgenoegzaamheid van de goegemeente in vraag en keert hij de maatschappelijke rangorde om: wie niet wordt geacht, gezien of gehoord, gaat ons voor in levenskunst.